
20 jaar geleden schreef Marc van der Lee, directeur van de Stichting Kwaliteitsbevordering Merkvlees (SKM) een regelmatige column in het Agrarisch Dagblad onder de noemer In de Keten.
Deze zomer publiceren we ze nog een keer. Onder het motto Terug in de toekomst.
7 januari 1997
Het lijkt dan toch te gaan lukken. Een budgetverhoging voor het Voorlichtingsbureau Vlees naar 23 miljoen gulden. Het geld dient besteed te worden aan collectieve voorlichting en promotie van Nederlands vlees en vleesproducten in binnen- en buitenland. Wie echter denk dat we er met die 23 miljoen gulden zijn, wil ik graag van een illusie afhelpen.
Een dergelijk budget is immers niet broekscheurend groot. Zeker niet als wordt uitgegaan van een exportwaarde van de vleessector van 8.6 miljard gulden in 1995. Natuurlijk, het is veel geld waar heel wat mee kan worden gedaan. De kunst is echter om het zo goed mogelijk te besteden. Wat dat betreft lijkt het Voorlichtingsbureau Vlees trouwens te kunnen rekenen op alle medewerking van de organisaties in de vee- en vleessector.
In alle vakbladen vertellen vertegenwoordigers hun mening over de besteding van het geld en wie er volgens hen over moet beslissen. De boeren omdat ze een deel van het geld bijeenbrengen, de slachterijen idem. De detailhandel claimt zeggenschap omdat zij zou weten wat effectief is naar de consument, en de vakbeweging., omdat effectieve promotie werkgelegenheid schept.
Verbazing
De reacties verbazen me enigszins omdat het Voorlichtingsbureau Vlees haar activiteiten al jaren afstemt met bestuur en commissies waarin de hele sector is vertegenwoordigd. Blijkbaar is de tijd nu pas rijp om de gedachte ‘baat het niet, het schaadt ook niet’ achter ons te laten. De relatie tussen vee- en vleessector en het Voorlichtingsbureau hoort een wisselwerking te zijn. Van het bureau mag worden verwacht dat ze een gedegen meerjarenbeleid presenteert dat de vinger op de zere plekken legt en gestoeld is op de praktijk. Een beleid waaruit activiteiten voortvloeien die zo efficiënt en effectief mogelijk worden uitgevoerd. De sector moet daar niet alleen op toezien maar er ook op doorbouwen. Dat vereist een uitstekende communicatie tussen sector en bureau en van geen enkele partij een betweterige of dictatoriale houding maar de wil om het samen te doen.
Voor 23 miljoen gulden is namelijk veel te koop. Van advertenties tot prijzen winnende films. Maar het grote probleem van de vee- en vleessector – een goed imago – koop je echter niet. Een goed imago moet je verdienen.
Barstensvol
Maar hoe doe je dat? Dat is niet moeilijk. Onze sector en ons product zitten barstensvol goede eigenschappen. Maar je moet wel je zaken op orde hebben. En je moet vooral zelf gerespecteerd worden. Als boer, als inkoper, als vee transporteur, als slachterij, als verwerkende industrie, als detailhandel, als medewerker in de vleessector. Iedereen die werkt voor vee en vlees moet dat respect verdienen en iets positiefs bijdragen.
Die optelsom van inspanningen is het fundament voor een goed imago. Je hoeft geen bouwkundige te zijn om te snappen dat je op een wankel fundament misschien wel een fraai, maar nooit een degelijk, tegen stormen bestand huis kunt bouwen. Zonder goed imago is 23 miljoen gulden aan advertenties misschien leuk besteed, maar niettemin weggegooid geld. Een deel van het geld moet naar mijn mening dan ook worden besteed om het fundament te bouwen.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.