
Nieuwe of vernieuwde producten stromen in haast eindeloze hoeveelheden en varianten de markt in. Producenten van voedings- en genotmiddelen zijn continu op zoek naar nieuwe omzet en groei.
De meeste producten verdwijnen – na een korte of wat langere hype -in het niets. Andere – maar dat zijn er veel minder – zijn blijvertjes. In een overvolle markt komen bedrijven steeds meer onder druk te staan in hun strijd om ruimte op het schap te bemachtigen. Ze voorzien producten van steeds meer claims of ‘innovaties’ zoals andere, recyclebare, grotere of juist kleinere verpakkingen, duurzaam of verantwoord, nieuwe smaak of kleur of minder toevoegingen, vet en suiker. De variaties zijn talrijk.
De ‘innovaties’ zijn begrijpelijk vanuit de noodzaak van bedrijven om omzet en groei te realiseren. De cruciale vragen zijn echter: hoe ver moet je gaan, hoe ver wil je gaan en – de allerbelangrijkste – hoe ver wil de consument (mee)gaan.
Vroeger had je melk. Dan ging het om moedermelk en melk van de koe. Dat was het. De meeste melk kwam – in een kan – los van de (melk) boer. Maar in de loop van de tijd volgden varianten. Melk in fles of pak. Gesteriliseerd of gepasteuriseerd in grote of kleine hoeveelheden. Volle, halfvolle en magere varianten. Langer of korter houdbaar. Met en zonder smaakje of met een samenstelling die de darmen al of niet stimuleert. Sojamelk, biologische melk, weidemelk of stalmelk. Uiteraard al of niet voorzien van diverse keurmerken. Producenten doen al het mogelijke om een gat in de markt te vinden en een nieuw segment aan te kunnen boren. Op zich begrijpelijk maar hoe ver wil de consument gaan? Die bepaalt toch uiteindelijk of een product een meerwaarde heeft en of het daarom de moeite waard is over te stappen. Want, hoewel het lijkt dat de consumententrouw nauwelijks meer bestaat, worden toch veel, heel veel producten in die ene variant van dat ene merk gekocht. Keer op keer weer.
Nieuwe producten worden veelal bedacht in een bedrijf, vanuit de sterke behoefte om te (blijven) ‘innoveren’. Maar beoordeelt de consument de door de producent veronderstelde toegevoegde waarde ook daadwerkelijk als waardevol? Zou er standaard een gedegen marktonderzoek worden gedaan of de innovatie echt zo wordt gezien en ontvangen door de consument?
Wat gebeurt er met een consument die gewoon recht op en neer melk wil met een goede samenstelling en prijs. Hij of zij staat voor het schap en moet zich een weg banen door allerlei varianten. Met als – meeste recente – variant dat het ene pak de koe in de wei steunt en de andere de weidevogel. Verlang je dan niet gewoon terug naar Joris Driepinter met zijn simpele boodschap?
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.